Hoe geven vmbo, havo/vwo-, mbo- en hbo-scholen in Nederland vorm aan LOB? Hier vind je ter inspiratie praktijkvoorbeelden. Je kunt de voorbeelden vrij gebruiken voor je eigen LOB-programma. Wil je zelf een mooi praktijkvoorbeeld van jouw school met ons delen? Graag! Stuur ons een bericht naar info@expertisepuntlob.nl. Deze databank wordt periodiek aangevuld met nieuwe praktijkvoorbeelden.
Doekoe of nop: LOB op maat!
Durf je als team de LOB-methode los te laten? Durf je zelf invulling te geven aan je LOB lessen?
Op het Vista College doen ze het gewoon! Elke student krijgt hier een maatwerktraject aangeboden waarbinnen er ruimte is voor zelfsturing en waarbij het belangrijkste doel is dat de student regie krijgt over zijn eigen loopbaanoriëntatie.
Tijdens de hele opleiding op het Vista College is LOB de rode draad en wordt LOB gekoppeld aan de BSA gesprekken. Deze BSA gesprekken vinden iedere 10 weken plaats. Studenten bereiden BSA gesprekken voor aan de hand van een presentatie die gaat over gedrag, houding, aanwezigheid, resultaten en BPV. Elke periode van het schooljaar doorlopen de studenten de PDCA cyclus op het gebied van LOB. Student en mentor bespreken daarna samen de door de student opgestelde leerdoelen en de daarbij gemaakte afspraken: wat is gelukt en wat moet eventueel worden bijgesteld?
Bij de PDCA-cyclus maken studenten gebruik van een rubric. In combinatie met de uitkomst van de BSA gesprekken wordt teruggekeken (Check) en worden afspraken gemaakt voor de nieuwe periode (Act). Door deze aanpak ervaart de student dat hij zelf invloed heeft op zijn eigen proces en dat hij zijn plan iedere periode kan bijstellen. De student geeft zelf aan wat hij wil leren en hoe hij dat wil doen.
Omdat het onderwijscurriculum binnen het Vista College gedeeltelijk flexibel is, kan de student zijn opleiding verdiepen of verbreden door het volgen van keuzemodules. Aan deze keuzemodules is dan steeds een LOB-opdracht gekoppeld. Zo kan bijvoorbeeld een Verkoper kiezen voor een keuzedeel Financiële Administratie doorstroom, of een ICT’er kiezen voor een keuzedeel Logistiek in het MKB. Doordat de LOB-opdrachten zelf worden ontwikkeld en geschreven kan het LOB-traject gemakkelijk binnen elk onderwijsteam worden geïmplementeerd en breed inzetbaar worden gemaakt. Zo is een veelheid aan mooie opdrachten ontstaan, sommige opdrachten moeten door alle studenten worden uitgevoerd, maar de meeste opdrachten zijn op maat!
Iedere onderwijssector kan werken met een LOB-programma op maat zoals op het Vista College. Binnen het Vista College gaat het om een MBO breed programma dat is bedoeld voor zakelijke dienstverlening, handel en ICT. De oriëntatie en schakeltrajecten binnen Vista zijn gekoppeld aan MBO Breed en hebben daarom ook LOB als leidraad in hun onderwijsprogramma.
Op het Vista College denken docenten bewust na over hun werk en loopbaan. Tijdens studiedagen schrijven zij een LOB-plan en stellen zij zichzelf doelen. Ze evalueren de door hen gestelde doelen gedurende het schooljaar met de PDCA cyclus. Zo ervaren docenten ook zelf wat nadenken óver en de regie pakken óp je loopbaan, kan opleveren.
_________________________________________
TIPS
- Je hoeft niet bang te zijn om zelf opdrachten te moeten schrijven. Het Expertisepunt LOB heeft een databank met vele LOB-opdrachten die bruikbaar zijn bij het ontwikkelen van je LOB maatwerkprogramma: LOB-opdrachtenbank | Expertisepunt LOB
- Aandachtspunt is hoe je maatwerk kunt bieden en als team toch uniform werkt, anders krijg je grote verschillen in inspanningsverplichting.
- Het LOB-programma zoals ontwikkeld op het Vista College is voor iedere sector van het onderwijs geschikt.
_________________________________________
De PDCA-cyclus is bij de meeste scholen bekend in het kader van kwaliteitszorg. Het model bestaat uit vier stappen: Plan – Do – Check – Act. Doordat de cyclus zich herhaalt, leidt het doorlopen van de stappen tot een voortdurende verbetering van de resultaten. Niet alle stappen in de cyclus duren even lang
Regionaal loopbaandossier in Noordoost Brabant
Vo- en mbo-scholen maken zich sterk voor het onderwijs door het ontwikkelen van een regionaal loopbaandossier.
In de regio Noordoost Brabant, is op initiatief van loopbaanprofessionals van verschillende vo- en mbo-scholen, het regionaal loopbaandossier ontwikkeld. Het regionaal loopbaandossier is bedoeld als aanvulling op het Digitale Doorstroom Dossier in Intergrip en kan zorgen voor een soepeler aanmelding en kennismaking op het mbo én een betere voortgang van de op het vmbo ingezette loopbaanbegeleiding.
Bij de ontwikkeling van het loopbaandossier hebben scholen de gezamenlijke ambitie uitgesproken om ‘over de eigen muren’ heen te kijken en afspraken gemaakt over de uitgangspunten en invulling van het dossier. Het regionaal loopbaandossier sluit aan bij de landelijke beleidsmaatregelen en ontwikkelingen van de afgelopen jaren zoals bijvoorbeeld de exameneisen voor het vmbo.
Het dossier kent de volgende uitgangspunten:
-
Het brengt de loopbaanontwikkeling van de leerling in beeld binnen het vo
-
Het geeft inzicht in keuzes die de leerling heeft gemaakt en de reflectie daarop
-
De leerling kan zich aan de hand van het dossier presenteren/introduceren op het mbo
-
De op het vmbo ingezette loopbaanbegeleiding kan hiermee een vervolg krijgen op het mbo (doorlopende leerlijn)
De leerling is en blijft eigenaar van het loopbaandossier. Het dossier is een hulpmiddel en staat los van LOB-methodes en programma’s die op school worden gebruikt. De leerling maakt het dossier in het vierde jaar van het vmbo en het dossier bevat de essentie/samenvatting/conclusie van het LOB-proces dat de leerling heeft doorlopen. Het dossier geeft daarmee handvatten aan de mbo-opleiding om een passende start en vervolg te geven aan dit LOB-proces binnen het mbo. De leerling kan zelf vorm geven aan zijn of haar loopbaandossier en er bijvoorbeeld foto’s en filmpjes aan toevoegen. Dit maakt het dossier persoonlijk en verhoogt de motivatie van de leerling. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de intergriptool Grip Loopbaandossier.
De scholen doorlopen met elkaar tijdens het schooljaar de pdca-cyclus. Dit betekent dat ze een gezamenlijk plan van aanpak opstellen over de voortgang van de implementatie, dit uitvoeren en evalueren. Verdere informatie is op te vragen bij Jolanda Cuijpers (begeleider van dit proces en de regionale werkgroep).
Steeds meer scholen binnen de regio Noordoost Brabant (en het proces kent een verbreding naar Zuidoost Brabant) werken met het regionaal loopbaandossier. en spreken Hiermee tonen zij de ambitie om, bij de overgang naar het mbo, een gezamenlijke taal te spreken.
Werkboek
Bij de tien vragen van het regionaal loopbaandossier hoort een werkboek dat coaches en mentoren ondersteunt in het begeleiden van het proces. Het werkboek biedt per vraag een gerichte opdracht, met een werkvorm, die individueel en ook klassikaal gemaakt kan worden. Deze opdrachten helpen leerlingen bij het opbouwen van hun loopbaandossier. Omdat de opdrachten alleen toegankelijk zijn met een account van de school, kun je voor meer informatie contact opnemen met Jolanda Cuijpers, j.cuijpers@kw1c.nl.
De indeling van het werkboek is als volgt:
De verschillende opdrachten in het werkboek zijn ingedeeld op basis van de vijf loopbaancompetenties. Via onderstaande link kan het werkboek gedownload worden
____________________________________________
TIPS
Een goede begeleiding van de leerling, bij het proces en de inhoud, is voorwaardelijk om te komen tot een inhoudelijk sterk gevuld (regionaal) loopbaandossier
-
Zorg dat er les- en voorbereidingstijd is voor leerlingen om eraan te werken
-
Ondersteun mentoren/coaches met hulpmiddelen/handvatten bij de uitvoering
-
Faciliteer en professionaliseer mentoren/coaches
-
Neem het dossier op in het LOB-programma en PTA op school
-
Zorg voor een duidelijke procesbeschrijving: wat, wanneer en hoe
-
Commitment en aansturing vanuit de directie is belangrijk
Geef binnen je school vooral aandacht aan ‘het waarom’. Als collega’s de toegevoegde waarde zien van het werken met een regionaal overdrachtsdocument kunnen zij dit proces begeleiden vanuit eigenaarschap en intrinsieke overtuiging. Dit versterkt de kwaliteit van de begeleiding.
____________________________________________
Samenwerking tussen vmbo en mbo zorgt voor meer kansen
In Assen stromen meer vmbo-leerlingen beter door naar het mbo, sinds de scholen de handen ineensloegen en doorlopende leerlijnen creëerden.
Projectleiders Huubs Hubbeling van het Dr. Nassau College (vo) en Karin Stoffers van het ROC Drenthe College (mbo) namen het initiatief.
Het doel van doorlopende leerlijnen is een betere doorstroom van vmbo-leerlingen naar het mbo doordat het onderwijs beter op elkaar is afgestemd (zie kader). Via de qr-code is in de video te zien hoe de samenwerking tussen de vo-scholen Dr. Nassau College Penta, Vincent van Gogh Salland en Terra Assen met de mbo-instelling Drenthe College tot stand kwam en hoe de eerste ervaringen waren. Karin is nog steeds projectleider, Huubs is deels betrokken. Ze brengen collega’s samen en stimuleren ze.
Inzet en betrokkenheid
Vele medewerkers van de deelnemende scholen zijn al jaren betrokken bij de ontwikkeling van de doorlopende leerlijnen. Werkgroepen met mbo- en vo-leraren bespreken hun curriculum met elkaar en stemmen ze - waar mogelijk - op elkaar af, leidinggevenden ondersteunen hun werk, onder andere door te faciliteren. Mbo-docent Horeca Geert Jan Siebring: “Ik zie het als pioniers- met een stukje liefdadigheidswerk en zet me hier graag voor in.”
Doorlopende leerlijn als loopbaanoriëntatie
Een aantal jaren geleden is binnen de vijf profielen van vmbo-basis (bb) en vmbo-kader (kb) gestart met doorlopende leerlijnen. Voor elk mbo-profiel ziet de invulling er anders uit. Leerlingen kunnen meelopen met lessen op het Drenthe College en de vo-scholen zorgen voor inhoudelijke afstemming van de vakken. Geert Jan: “Leerlingen van het vmbo doen nu korte workshops bij Horeca, Bakkerij en Recreatie (HBR), zoals mini-barista, basisflamberen en zelf friet maken. Daarnaast vertellen we ze meer over deze opleiding op het mbo.” De leerlingen maken kennis met de vakken op het mbo en ze maken een weloverwogen keuze voor hun vervolgstudie. “Een doorlopende leerlijn zien wij als Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB)-activiteit. De leerlingen volgen LOB-gerichte activiteiten in het bedrijfsleven of op het mbo om een goed beeld van de opleiding te krijgen en om zich te oriënteren”, legt Huubs uit. Karin: “Intussen hebben we ook een doorlopende leerlijn ontwikkeld van het vmbo-t (theoretische leerwegen) en gl (gemengde leerweg) naar mbo niveau 3 en 4.”
Lees verder op de website van de VO-raad
Bron: VO-raad
Greater Skills: een onderwijsprogramma voor praktijk- en competentiegericht leren op de havo
Binnen Greater Skills ontdekken leerlingen waar hun talenten en interesses liggen.
En ze ontwikkelen belangrijke studievaardigheden zoals bijvoorbeeld samenwerken, presenteren, analyseren, reflecteren en onderzoeken.
Greater Skills is het praktijk- en competentiegerichte onderwijsprogramma voor de praktijkhavo op BC Broekhin in Roermond en heeft als doel leerlingen beter voor te bereiden op (studie)vaardigheden die ze nodig hebben binnen het hbo én op de maatschappij van de toekomst. Leerlingen die in de bovenbouw kiezen voor het profiel E&M volgen met Greater Skills één dag(deel) in de week praktijkgericht en projectmatig onderwijs. Leerlingen uit de profielen C&M, N&G en N&T volgen twee lesuren in de week dit onderwijs. BC Broekin ontwikkelt momenteel een praktijkhavo voor elke havist.
Binnen het praktijkprogramma wordt intensief samengewerkt met verschillende mbo- en hbo-opleidingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties uit de regio. Leren door te doen dus!
Linda Rams is docent economie en de projectleider van Greater Skills: “Mijn voorliefde voor praktijkgericht en projectmatig onderwijs is ontstaan als docent economie op het vmbo binnen het praktijkvak economie en ondernemen. Leerlingen van het vmbo worden niet alleen opgeleid met kennis, maar ook met vaardigheden en competenties. Toen ik vijf jaar geleden op mijn huidige school kwam werken als docent economie in de bovenbouw, vond ik de school en de organisatie meteen heel erg leuk, maar ik vond ook dat het onderwijs dat werd gegeven erg theoretisch was. BC Broekhin neemt jaarlijks enquêtes af bij afgestudeerde havisten om de doorstroom van de havo naar het hbo in kaart te brengen. Uit deze enquêtes bleek dat de leerlingen vonden dat zij qua kennis uitstekend waren voorbereid op een hbo-opleiding, maar dat er op school nog te weinig aandacht was geweest voor het aanleren van sommige (hbo)vaardigheden en het voldoende ontwikkelen van competenties. Dat alles motiveerde het havo-team om een praktijkgericht programma te ontwikkelen.
Greater Skills was in eerste instantie een pilot binnen het vak economie, waar leerlingen twee uur per week werkten aan het opzetten van een eigen onderneming. Maar we merkten dat we binnen die twee uur te weinig tijd hadden om echt goed aan de slag te gaan met het ontwikkelen van (hbo)-vaardigheden. De docenten van het havo-team hebben toen onderzocht hoe praktijkgericht en projectmatig onderwijs zou kunnen passen binnen de eindtermen van hun vak, zodat leerlingen een deel van die eindtermen binnen het praktijkprogramma Greater Skills kunnen afsluiten.”
Hoe ziet het programma Greater Skills binnen E&M er nu uit?
“De basis van de praktijkhavo is praktijkgericht en projectmatig onderwijs waarbij de koppeling wordt gezocht tussen de theoretische concepten naar de praktische toepassing daarvan binnen het profiel. Greater Skills bestaat voor leerlingen met een E&M profiel uit het oprichten van een eigen onderneming. Dit doen we i.s.m. de Stichting Jong Ondernemen. Leerlingen schrijven o.a. een ondernemingsplan, verkopen aandelen om een startkapitaal te vergaren, kopen producten in, maken een marketingplan en houden de financiële administratie bij. Het vak Nederlands sluit op dit programma aan door leerlingen te laten werken aan hun presentatievaardigheden en schrijfvaardigheid. Leerlingen leren pitchen voor potentiële aandeelhouders, notuleren, solliciteren, leren zakelijke corresponderen en schrijven een nieuwsbrief over het project. Bij Engels leren ze een vlog maken over hun onderneming ter promotie van het te verkopen product en stellen ze een klachtenbrief op aan een leverancier. Bij CKV werken de leerlingen aan de creatieve kant van het opzetten van een onderneming, zoals bijvoorbeeld het ontwerpen van een logo en het creëren van een huisstijl. Bij levensbeschouwing is er aandacht voor bedrijfsethiek. Hier wordt nagedacht over de missie en visie van het bedrijf en over normen en waarden die leerlingen belangrijk vinden binnen hun bedrijf. Ook bieden we een module digitale vaardigheden aan, waar we focussen op het gebruik van google drive, classroom, documenten en presentaties. En we bieden een module international skills aan waarbij de leerlingen een dagexcursie voorbereiden naar een stad in België of Duitsland en leerlingen zelf een sociale, culturele en economische activiteit voorbereiden en uitvoeren. In Havo 5 richten de leerlingen zich op het verlenen van een maatschappelijke dienst voor een externe opdrachtgever en is de stage een belangrijke onderdeel van de praktijklessen.
CKV en levensbeschouwing worden in havo 4 afgerond binnen Greater Skills en voor Nederlands en Engels gebeurt dit op examenonderdelen die passen binnen het project. Leerlingen ronden binnen Greater Skills ook hun profielwerkstuk af.”
Hoe gaan de praktijkgerichte programma’s voor de andere profielen eruit zien?
“Wij zijn op school bezig om voor alle profielen een praktijkgericht programma te ontwikkelen. Als voorloper op het Greater Skills programma ontwikkelt het havo-team binnen de ALT-uren (=Anders Leren Tijd) praktijklessen voor élke havist. Concreet houdt dat in dat elke leerling die kiest voor een C&M, N&G of een N&T profiel twee lesuren in de week praktijkgericht en projectmatig onderwijs aangeboden krijgt dat past binnen het gekozen profiel. De inhoud van de ALT-uren is dus niet zozeer vakgebonden maar meer profiel gebonden. Tijdens deze ALT- uren werken de leerlingen middels praktijklessen aan een project, opdracht, onderzoek, proef of practicum; aan vaardigheden die van belang zijn om succesvol een hbo opleiding te kunnen doorlopen. Zo hebben leerlingen van het C&M profiel een activiteitenmiddag georganiseerd voor de kinderen uit het asielzoekerscentrum in Beaxem.
Leerlingen van het N&G profiel hebben de ontwikkeling van spierkracht onderzocht en de leerlingen van het N&T profiel hebben gewerkt aan het programmeren van robots. Verder ronden ook de leerlingen van C&M, N&G en N&T met de inzet van hun ALT-uren hun profielwerkstuk af. Naast de verslaglegging van hun ervaringen verzorgen de leerlingen een presentatie voor ouders, docenten en andere belangstellenden. Nadat elk profiel een praktijkgericht programma heeft ontwikkeld, zoeken we met het team de verbinding met de andere vakken zodat er een volwaardig Greater Skills programma ontstaat binnen elk profiel.”
- Leerlingen in havo 5 volgen Greater Skills tot de kerstvakantie, zodat zij daarna voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op hun eindexamen.
- Het programma Greater Skills binnen E&M vindt plaats op een vaste dag in de week. Op die dag krijgen leerlingen alle vakken die onderdeel uitmaken van het programma.
- De hbo-studievaardigheden die aandacht krijgen binnen het programma zijn gebaseerd op de generieke studievaardigheden set van Jan Harbers Brochure-doorstroom-havo-hbo.pdf (havohbo.nl)
____________________________________________
De bijdrage van elke docent binnen het havo-team is van belang om gezamenlijk tot een praktijkhavo te kunnen komen voor elke leerling. De kracht zit in de praktijkgerichte projecten binnen ieder profiel, waarbij we een aantal vakken integreren en dus gezamenlijk werken aan een vakoverstijgend curriculum.
____________________________________________
De Transition Makers Toolbox
Een toolbox die docenten helpt bij het vormgeven van transitieonderwijs.
De Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn in 2015 door alle 193 landen van de Verenigde Naties omarmd. Deze 17 doelen moeten ervoor zorgen dat we in 2030 in een duurzamere wereld leven, waarin niemand wordt buitengesloten.
Om de implementatie van de 17 Sustainable Development Goals te versnellen ontwikkelde de Ekskäret Foundation uit Stockholm een raamwerk van zogenaamde Inner Development Goals: 23 vaardigheden en attitudes die nodig zijn om bij te kunnen dragen aan het realiseren van de SDG’s. Dit Zweedse raamwerk van doelen bleek heel goed te matchen met het raamwerk van een samenwerkingsproject op het gebied van transitieonderwijs waarbij verschillende Nederlandse universiteiten zijn betrokken.
Vanuit het Instituut voor Interdisciplinaire Studies van de UvA (IIS), wordt in samenwerking met de kennisalliantie EWUU (TU Eindhoven, Wageningen University & Research, Universiteit Utrecht en UMC Utrecht) gewerkt aan het breed inzetten van transitieonderwijs binnen het huidige onderwijs.
Transitieonderwijs is onderwijs dat is gericht op het aanleren van vaardigheden die nodig zijn om de complexe problemen van onze tijd op te lossen en maatschappelijke veranderingen vorm te geven, om zo een duurzamere toekomst te creëren. Helemaal in lijn met de Sustainable Development goals dus.
Vanuit dit samenwerkingsverband van universiteiten is de Transition Makers Toolbox ontwikkeld, een website vol onderwijsmaterialen die gebruikt kunnen worden door docenten bij het vormgeven van transitieonderwijs.
Centrale vraag bij het ontwikkelen van de Toolbox was: ‘Kunnen we een toolbox ontwikkelen waarin we alles wat docenten al doen op het gebied van transitieonderwijs bundelen, zodat niet iedereen hetzelfde wiel hoeft uit te vinden, én waarbij we zoveel mogelijk docenten inspireren om aan de slag te gaan met transitieonderwijs’.
Belle Jansen, projectcoördinator bij de Transition Makers Toolbox vertelt over het ontwikkelproces: “Bij het ontwikkelen van de Toolbox zagen we dat de vaardigheden en attitudes die wij hadden geformuleerd als leerdoelen voor transitieonderwijs, veel overeenkomsten hadden met het Inner Development Goals-raamwerk van de Ekskäret Foundation. Wij hebben dit raamwerk toegespitst op het hoger onderwijs door een leerdoel te formuleren voor iedere IDG en daar een lesactiviteit en toetsing aan te verbinden. Zo helpen we docenten binnen hun lessen aandacht te hebben voor transitieonderwijs. Via co-creatiesessies deelden docenten van zeven hoger onderwijsinstellingen in Nederland op welke manier ze al vorm gaven aan transitieonderwijs in de vorm van een tool, of welke ideeën ze hadden voor nieuwe tools. Soms waren de ingebrachte tools erg context gebonden, dat wil zeggen passend bij een specifieke opleiding.
Het Transition Makersteam heeft toen samen met de betrokken docenten gekeken hoe we deze tools geschikt konden maken voor een breder publiek. Wij hebben geld en tijd beschikbaar gesteld om die materialen samen verder te ontwikkelen. We hebben op dit moment een verzameling van 24 tools en ons doel is om bij ieder inner development goal twee of meer tools hebben, minstens 48 tools in totaal. Zo kun je als docent kiezen welke tool het beste past bij het onderwijs dat je geeft. Op dit moment hebben we dus nog niet voor ieder IDG een tool. Deze IDG’s hebben voor wat betreft het ontwikkelen van nieuw materiaal prioriteit. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om IDG’s als moed, integriteit en interculturele perspectieven”.
De Toolbox is in eerste instantie ontwikkeld voor docenten die les geven op de universiteit of op het hbo, maar de tools zijn zeker ook bruikbaar voor docenten binnen het mbo. Al het materiaal is ‘open source’, dus je kunt er vrij gebruik van maken zolang het niet wordt ingezet voor commerciële doeleinden. Vertaling van de tools naar het Nederlands heeft op dit moment geen prioriteit.
___________________
TIPS
Ilja Boor, co-founder van de Toolbox en senior curriculumontwikkelaar bij het IIS, is een van de auteurs van het boek ‘Meaningful Assesment’. Een publicatie die docenten helpt om op een andere manier te kijken naar hun manier van toetsen. Alle materialen in de Toolbox zijn open source, dus je bent vrij om de tools uit de toolbox te gebruiken in je eigen onderwijs.
All tools – Transition Makers Toolbox
___________________
Over de streep: een spel om de overstap naar het mbo te verbeteren
Met 'Over de streep' kun je leerlingen maximaal in staat stellen zich te verdiepen in opleidingen, zodat ze betere studiekeuzes kunnen maken
Het Zaans Verbond is een samenwerking tussen het Regio College en vijf vo-scholen in de regio Zaandam. De scholen hebben regelmatig overleg en werken vanuit gezamenlijke ambities om ervoor te zorgen dat Zaanse leerlingen zich zo goed mogelijk voorbereiden op de overstap naar het mbo. Deze ambities gaan bijvoorbeeld over het werken vanuit een doorlopende leerlijn, maar ook is er een heel concreet project ontwikkeld: ‘Over de streep’. Saskia Bouma, teammanager loopbaanadvies bij het Regio College, heeft het programma voor dit project samen met verschillende mensen van de Zaanse vo-scholen ontwikkeld.
Wat is het belangrijkste doel van ‘Over de streep’?
“Wat we willen is dat leerlingen maximaal in staat worden gesteld om zich te verdiepen in opleidingen, zodat ze betere studiekeuzes kunnen maken. We weten allemaal dat dit voor leerlingen die nog zo jong zijn niet gemakkelijk is. Vaak weten ze niet goed welke kwaliteiten en talenten ze hebben en welke opleidingen daarbij kunnen passen. Om hier meer inzicht te krijgen, ontwikkelden wij ‘Over de streep’. Het programma is bedoeld voor vmbo-leerlingen en vindt plaats in oktober en/of november van het derde leerjaar.”
Hoe ziet het programma er in de praktijk uit?
Het programma bestaat uit drie lessen en iedere les heeft een centraal thema: wie ben ik, wat wil en wat kan ik?
De eerste les is echt een fysieke les, een spelletje eigenlijk. Het spel wordt binnen het onderwijs wel meer gespeeld, maar wij hebben het doorontwikkeld als échte LOB-les. In een ruimte (klaslokaal, gymzaal) trek je een streep. Leerlingen gaan allemaal aan een kant van de streep staan en krijgen stellingen voorgelegd die passen bij een bepaald menstype. Past deze stelling bij jou? Dan stap je over de streep. Bij ieder menstype hoort een bepaalde kleur, als de leerling over de streep is gestapt krijgt hij een stokje in de betreffende kleur. Aan het eind van de les wordt geteld van welke kleur stokjes het meest zijn verzameld. Daarna krijgen de leerlingen een overzicht van alle genoemde menstypen en de opleidingen die daarbij kunnen passen. Leerlingen kruisen vervolgens op een formulier aan welke van die opleidingen ze interessant lijken. Deze eerste les wordt vaak door mij of een van mijn collega’s op de vo-school gegeven, samen met de mentor van de klas. Daarna volgt een ‘train de trainer’ voor mentoren zodat tijdens de volgende twee lessen, de mentor het stokje van ons kan overnemen.
In de tweede les gaat het over complimentjes geven. Waar ben je goed in? Dit gaat ook aan de hand van stellingen: Is er een feestje, dan kun je mij vragen! (goed in organiseren). Leerlingen plakken bij zichzelf en bij klasgenoten stickers op om kwaliteiten in beeld te brengen. Leerlingen vinden dit vaak erg leuk om te doen! Aan het einde van deze les worden de kwaliteiten verzameld en opgeschreven. De leerlingen krijgen een huiswerkopdracht mee om thuis met hun ouders te doen. Herkennen de ouders de complimenten/kwaliteiten van hun kind? Hebben ze er kwaliteiten aan toe te voegen?
De leerlingen komen naar de derde les met een top 5 van hun kwaliteiten. In de derde les voeren de leerlingen in de digitale omgeving van het programma in wat ze de eerste twee lessen hebben opgehaald en geleerd over zichzelf. Als dat is gebeurd doen ze het (digitale)spelletje ‘wat wil ik?’. Dit gaat op basis van plaatjes en ja/nee vragen. Wil ik in een ziekenhuis werken? Wil ik op een kantoor werken? Aan het eind van de derde les maken de leerlingen binnen de digitale omgeving een actieplan, waarin ze onder andere noemen welke opleidingen ze gaan bezoeken op de open dag. Middels een thuisopdracht worden ouders betrokken om mee te kijken of zij de keuzes herkennen”
Wat een mooi programma! Hoe gaat het hierna verder, bijvoorbeeld in klas 4?
“In de eerste plaats kan de mentor nu zien wat de leerling in de drie lessen heeft gedaan en wat dat heeft opgeleverd, daar kan de mentor dan verder met de leerling over in gesprek. De leerling heeft als het goed is veel over zichzelf geleerd en gaat met een concreet plan naar de open dag en weet beter welke opleidingen voor hem of haar interessant zijn om daar te gaan bekijken.
We gaan nog een opdracht ontwikkelen voor vierdejaars leerlingen die aansluit bij ‘Over de streep’. Het loopbaanproces van een leerling is natuurlijk niet statisch en er kan nog van alles gebeuren, waardoor ze veranderen van idee over welke opleiding het best bij ze past. Feit is dat de verlengde intake voor wat betreft opleidingskeuze bij ons is gehalveerd. Het programma levert dus echt iets op! Een van onze andere ambities is om een vergelijkbaar programma te ontwikkelen voor onze mbo-studenten, waarbij de focus dan ligt op de overstap naar de arbeidsmarkt en op werkwaarden.”
Kunnen scholen die zelf met ‘Over de streep’ aan de slag willen contact met je opnemen?
“Zeker! Als je meer wilt weten over dit programma kun je sowieso een kijkje nemen op www.overdestreepnoordholland.nl Je kunt dan een persoonlijk account aanmaken en het programma digitaal uitproberen. Ook is er de mogelijkheid om bij ons een kratje te bestellen (tegen kostprijs plus verzendkosten), waarin je al het materiaal vindt dat nodig is voor de drie beschreven lessen: een streep, stokjes, lesbrieven etc.”
Tune In
Voor wie als eerste uit een gezin naar het hbo gaat! Tune In geeft aankomende HvA-studenten een opstapje naar het hbo.
Met Tune In maak je de kersverse student vertrouwd met de nieuwe studentrol.
Vlak voor hun opleiding begint, maken ze in drie dagen kennis met de typische hbo-vaardigheden en -cultuur. Projectmatig werken, plannen, tentamens maken: een hbo-opleiding vraagt om kennis, vaardigheden en vooral om doorzettingsvermogen.
Als je als nieuwe student aan een hbo-studie begint, start er een heel nieuwe fase. Het is lastig om in te schatten wat er precies van je wordt verwacht. Dat geldt zeker als je de eerste uit jouw gezin bent die gaat studeren, want dan heb je van huis uit nog geen enkele kennismaking met de spelregels en sociale codes van het hbo.
Tune In geeft aankomende HvA-studenten een opstapje naar het hbo. In een driedaags introductieprogramma, vlak voordat de studie begint, maken de deelnemers kennis met het hbo en raken ze er thuis via allerlei sessies en workshops. Hierbij kun je denken aan sessies met thema’s zoals plannen, netwerken, wat verwacht een hbo-docent van mij en wat kan ik van hem of haar verwachten, waar en hoe vraag ik hulp en hoe werk ik samen?
Daarnaast zitten er in het hele programma inspirerende keynotes verweven van rolmodellen. De deelnemers worden in groepjes begeleid door een ouderejaarsstudent. Deze ouderejaarsstudent ofwel studentcoach zijn onderdeel van het succes van dit programma. Ze vormen een vraagbaak, vertellen over succesvolle en minder succesvolle ervaringen en geven advies. Deze student-coaches zijn getraind en zich bewust van de specifieke achtergrond van de deelnemers in hun groepjes, zoals bijvoorbeeld een vluchtelingenachtergrond, een functiebeperking of afkomstig van de Caraïben. ‘’Ik merk echt dat ik nu een voorsprong heb door Tune In, een streepje voor of zo. Ik heb klasgenoten ook veel kunnen vertellen. Dan dacht ik: dat hebben wij allemaal geleerd bij Tune In.’’ – deelnemer editie 2019.
Tune In wordt vanaf 2019 georganiseerd. Tune In zal in 2023 plaatsvinden in de week van 21 tot 25 augustus. Ken je aankomend studenten die in september gaan starten aan de HvA, wijs hen dan op de website: www.hva.nl/tune-in.
Onderzoek naar het verbeteren van de doorstroom vmbo-mbo-hbo
De overgang van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo gaat lang niet altijd vanzelf.
De overgangsmomenten tussen deze onderwijssectoren zijn kwetsbaar, waardoor nogal wat jongeren uitvallen bij de overstap van de ene naar de andere onderwijssector.
In een praktijkgericht onderzoek dat werd gesubsidieerd door het NRO hebben een aantal vmbo-, havo- en hbo-instellingen onderzocht hoe de overgang van leerlingen en studenten van vmbo, mbo en hbo soepeler en beter zou kunnen verlopen. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van de methodiek van design thinking. Hiervoor werden vijf designteams met een mix van docenten en onderzoekers samengesteld: twee teams richtten zich op de overgang vmbo-mbo en drie op de overgang mbo-hbo. De teams werkten op basis van een probleemverkenning toe naar een ontwerpvraag en vervolgens naar verschillende oplossingsrichtingen die pasten bij deze vraag. Deze oplossingsrichtingen zijn voorgelegd aan studenten die hierop hun feedback gaven. Daarna maakten de teams een ontwerp en werd er een pilot uitgevoerd. Waar nodig werd het ontwerp op basis van de evaluatie van deze pilot bijgesteld.
Meer weten?
- Download de publiekssamenvatting, onderzoek en de handreiking doorstroom in de beroepskolom.
- Kijk hier naar twee filmpjes met interventies om de doorstroom te verbeteren:
D&P op Metameer: talentontwikkeling, brede oriëntatie en de leerling centraal
De combinatie van het brede karakter van het vmbo-profiel Dienstverlening & Producten (D&P) met een sterke LOB-component, maakt het tot een aantrekkelijk profiel.
Hoe lukt het scholen om LOB als rode draad in hun programma te integreren? Een kijkje in de keuken van Metameer, een Jenaplan D&P-school in Boxmeer.
De uitgangspunten van deze school zijn talentonwikkeling, brede oriëntatie en het centraal plaatsen van de leerling. Presentaties, kringgesprekken waarin ervaringen worden gedeeld en het profiel D&P past daar goed bij. Decaan en docent Henk Pouwels en vakgroepvoorzitter Angelique Aarts vertellen over de brede oriëntatiemogelijkheden binnen het profielvak D&P. Het gaat hierbij om ontdekken wat wel en wat niet bij een leerling past.
LOB zat altijd al in het DNA en de visie van de school, met de mentoren als spil. Vanuit de ‘luxe’ situatie dat alle mentoren ook D&P-docenten waren, was LOB een min of meer vanzelfsprekend onderdeel van het programma. Met de groei van de school zijn er ook niet D&P-docenten mentor geworden. Daardoor is de school steeds op zoek naar hoe de ervaringen op het gebied van LOB binnen de D&P-lessen ook bij die mentoren terechtkomt.
Het vmbo-profielvak Dienstverlening & Producten (D&P) is een breed sector overstijgend onderwijsprogramma. Binnen D&P staat de oriëntatie op uiteenlopende werkvelden met een geïntegreerde loopbaanbegeleiding centraal. Leerlingen doen ervaringen op binnen verschillende werkvelden en reflecteren hierop, waardoor zij zicht krijgen op eigen talenten en interesses. Het voordeel van het profielvak D&P is, dat leerlingen zich breed kunnen oriënteren waardoor zij eind klas vier van het vmbo, een weloverwogen keuze kunnen maken voor een vervolgopleiding. Meer weten? Kijk dan op www.platformdenp.nl
De inzet van alumni
Versterken en verbeteren van je LOB-programma en beleid
Alumni kunnen een grote bijdrage leveren aan het versterken van je LOB-programma: ze kunnen een rol spelen bij de LOB-activiteiten of bij de evaluatie van het LOB-programma. Zo kun je alumni uitnodigen iets te komen vertellen over hun studie- of beroep, ze vragen leerlingen of studenten te helpen bij het zoeken naar een stage of samen met hen terugkijken naar het LOB-programma op school en feedback vragen op de sterke en minder sterke punten van het LOB-programma.
Door goed gebruik te maken van de kwantitatieve doorstroomgegevens van het vervolgonderwijs, krijg je inzicht in hoe je leerlingen of studenten het doen binnen het vervolgonderwijs. Om de cijfers te duiden is het verhaal achter de cijfers interessant. Hiervoor is het nuttig om in gesprek te gaan met oud-leerlingen en studenten en op die manier ook de kwalitatieve gegevens op te halen. Op basis van deze kwantitatieve en kwalitatieve informatie kan het (LOB)beleid en programma bijgestuurd of verbeterd worden. Zie ook tool doorstroomgegevens.
Het Toptraject
Doorgaand leertraject voor het creëren van kansen
Het Toptraject is een zogenaamde ketengerichte aanpak die zich richt op vmbo-leerlingen die een succesvolle vmbo-mbo-hbo route willen en kunnen volgen.
In het Toptraject werken twaalf vmbo scholen in de regio Twente, het ROC van Twente en Saxion samen aan het realiseren van deze route. Het Toptraject is een doorgaand leertraject (vmbo-mbo-hbo) voor ambitieuze en praktisch ingestelde vmbo’ers die via het mbo een hbo-diploma willen halen. De centrale focus van het Toptraject is het creëren van kansen voor individuele leerlingen.
Pitstop MBO: een tussenjaar voor je persoonlijke ontwikkeling
Als je een duidelijk plan hebt voor je leven, is de studiekeuze een inkopper. Dat is de gedachte achter Pitstop MBO, een eenjarig programma speciaal voor leerlingen die hun vmbo-diploma hebben, maar nog geen keuze kunnen maken voor een vervolgopleiding. Het belangrijkste vak: IK-ologie.
De oefening uit het programma Pitstop MBO waar leerlingen het meeste van leren?
Lastig kiezen, maar Daniëlle Meijer en René Hendrikx kiezen voor ‘levend Mastermind’, een spel waarbij de studenten in groepen tegen elkaar strijden en onder tijdsdruk lastige opdrachten moeten maken terwijl er knetterharde heavymetalmuziek opstaat. Doel: aan den lijve ervaren wat stress met je doet. ‘Dan zie je hoe verschillend studenten op stress reageren’, legt René Hendrikx uit. ‘Sommigen worden bloedfanatiek, compleet met schreeuwen tegen de andere groep, anderen staan perplex te kijken – ‘Wat gebéurt hier?’ – en nog weer anderen trekken zich terug en verlaten hun groepje.’ ’Een betere illustratie kun je je niet indenken van hoe mensen onder druk terugvallen op het ‘reptielenbrein’, de oerinstincten vluchten, vechten of bevriezen’, vult Daniëlle Meijer aan. ’Vervolgens leggen wij ze uit: als jij dus straks met iemand samenwerkt en diegene staat onder druk, snáp je dat mensen op een van die drie manieren gaan reageren. Omdat ze het echt hebben ervaren, vergeten ze het nooit meer.’
Daniëlle Meijer en René Hendrikx zijn docenten van Pitstop MBO, een programma van een jaar dat de afgelopen twee jaar als pilot draaide bij Gilde Opleidingen in Roermond. Pitstop MBO werd speciaal ontwikkeld voor leerlingen die hun vmbo-diploma hebben, maar niet weten welke vervolgopleiding ze willen kiezen. Tijdens hun Pitstop-tussenjaar volgen ze vijf dagen per week in de ochtend generieke vakken (Nederlands, Engels, sport, keuzedelen) en werken ze in de middag aan hun persoonlijke ontwikkeling, afgewisseld met workshops en bezoeken aan bedrijven. Belangrijke vakken in het middagprogramma zijn ‘IK-ologie’, ‘WIJ – de psychologie van het gunnen’ en ‘Verbaal meesterschap’. Deze vakken zijn gebaseerd op het gedachtengoed van Remco Claassen, management-trainer op het gebied van persoonlijk leiderschap en communicatie.
Wat was de aanleiding om Pitstop MBO te ontwikkelen?
René: ‘Daniëlle en ik waren allebei docent binnen de sector Economie van Gilde Opleidingen, en we zagen vaak dat studenten na een paar maanden al aangaven: “Deze opleiding gaat hem niet worden, want het is niet wat ik dacht”. Als ik vroeg wat ze dan wél wilden, zeiden negen van de tien studenten “Dat weet ik eigenlijk niet”. “Waar ben je goed in?” “Dat weet ik óók niet.” We vonden dat we er iets mee moesten doen.’
Daniëlle: ‘We hadden contact met Remco Claassen, die het idee van een ‘Pitstop’ rond persoonlijk leiderschap ontwikkelde. Hij kreeg tijdens trainingen vaak van managers de vraag waarom de stof die hij behandelt nog nooit in het onderwijs behandeld was. Wij hebben toen de materie van Remco Claassen vertaald naar een eenjarige opleiding voor het mbo.’ René: ‘Mick Wauthers was op dat moment directeur van de sector economie bij Gilde Opleidingen. Hij bood ons de mogelijkheid om tijdens een tweejarige pilot te onderzoeken hoe het programma zich in de praktijk zou bewijzen. In 2019 volgden vijftien studenten de eerste Pitstop MBO, dit studiejaar zijn er twee klassen van negentien studenten. Overigens geeft Remco zelf geen les op Pitstop, maar hij is natuurlijk wel eigenaar en geestelijk vader van het programma.’
Het belangrijkste vak is ‘IK-ologie’. Wat houdt dat precies in?
Daniëlle: ‘IK-ologie is een vak dat echt over ‘ik’ gaat, over de student zelf. Het gaat niet alleen over motieven en kwaliteiten, maar ook over inzicht: wat is mijn gebruiksaanwijzing en waarom functioneer ik zoals ik functioneer? Remco Claassen heeft in zijn Pitstop-programma de belangrijkste inzichten op het gebied van persoonlijk leiderschap samengebracht en gecombineerd in dit vak.’ René: 'IK-ologie bestaat uit drie delen. Eerst het ‘Ik’-verhaal: wie ben ik wat wil ik, wat zijn mijn passies en talenten, hoe zit ik zelf in elkaar? Dan het ‘Wij’-stuk: als je weet wat je stip op de horizon is, hoe kun je dan andere mensen in zetten om je doelen te bereiken? Het derde onderdeel is ‘Verbaal meesterschap’, waarbij de studenten onder meer leren om te spreken met impact, dus op zo’n manier dat mensen écht naar ze luisteren. Dat is lastig, maar we merken dat ze daar op sociaal gebied enorm veel aan hebben.’ Daniëlle: ‘Tijdens een dagdeel IK-ologie ligt de nadruk op doen, we werken zo min mogelijk met vragenlijstjes en geschreven opdrachten. De studenten gaan echt met elkaar aan de slag, ze krijgen inzichten doordat ze samen dingen ervaren.’
IK-ologie gaat dus verder dan LOB?
Daniëlle: ‘Het heeft wel veel raakvlakken, maar het is niet helemaal hetzelfde. Alle dingen die je bij LOB doet, zitten er bij ons wel in. ‘IK-ologie’ gaat over motieven- en kwaliteitenreflectie. ‘WIJ’ gaat erg over netwerken en over hoe je anderen in kunt zetten om je ambities waar te maken. De loopbaan- en werkexploratie zit in de stages en de bezoeken aan opleidingen en bedrijven. Maar bij IK-ologie krijgen de studenten daarnaast ook alle managementtools om de regie te pakken over hun eigen leven. We behandelen bijvoorbeeld ook de inzichten van Robert Cialdini, de ‘zeven gewoonten’ van Stephen Covey en het ‘begin met waarom’ van Simon Sinek. Dat is ook wat dit programma zo bijzonder maakt. Normaalgesproken moet je eerst een burn-out krijgen, of een zescijferig salaris verdienen om echt iets te leren over persoonlijk leiderschap. Wij leren de studenten dat nú al en daar hebben ze de rest van hun leven profijt van.’
In het eerste jaar hadden jullie 15 studenten en in tweede jaar meteen 38. Dat ging snel!
Daniëlle: ‘Het probleem van studenten die moeite hebben met hun studiekeuze is redelijk huge.’ René: ‘Dit was zonder reclame te maken. De angst van Gilde Opleidingen was: als je het meteen helemaal open gaat gooien, heb je straks acht klassen gevuld. Dan krijg je ook studenten die denken: “Ik ga daar een jaar zitten en lekker niks doen”.’ Daniëlle: ‘Zo werkt het niet, dat maken we van tevoren ook wel duidelijk. We voeren met alle studenten intake-gesprekken, met de ouders erbij. Daarin geven we aan dat er hier flinke eisen gesteld worden. Als studenten op zoek zijn naar een chilljaar, moeten ze niet bij ons komen. Het is hier iedere dag een feestje, maar wel een ‘hard werken’-feestje.’ René: ‘Het draait om persoonlijke groei, dus ze lopen ook tegen dingen aan die niet altijd prettig zijn en die ze wel moeten veranderen. Ze worden continu aangesproken op gedrag dat in onze ogen anders zou moeten. Altijd een weerwoord hebben, bijvoorbeeld. Er zijn studenten die altijd “Ja maar” zeggen, tegen ons of collega-studenten. We behandelen dan de theorie daarover en we spreken ze erop aan.’
Bij Pitstop moeten studenten dus best hard werken. Hoe zit het met de motivatie?
René: ‘Het belangrijkste is dat ze een plan maken voor hun leven. Als studenten dan ook nog een studierichting hebben gevonden die echt bij ze past, gaan ze echt ‘aan’. Een voorbeeld: Pitstop is bedoeld voor leerlingen van vmbo-kader en tl, maar we hadden vorig jaar twee jongens van basis die dit programma zó graag wilden volgen, dat we ze toch hebben toegelaten – het was niet voor niets een pilot. Een van die jongens besloot tijdens Pitstop dat hij de sportkant op wilde, een niveau 4-opleiding. Dat ging eigenlijk niet, maar hij mocht toch bij de opleiding op gesprek komen en dat ging zó goed dat hij werd toegelaten, op de capaciteitstest scoorde hij bovengemiddeld. Hij is tijdens Pitstop hard gaan werken aan rekenen en Nederlands. Hij heeft zijn richting bepaald, hij heeft z’n focus. Hij weet dat hij rekenen moet halen om die opleiding te volgen, dus hij werkt er keihard voor.’
Pitstop MBO is een tussenjaar, maar leerlingen volgen wel generieke vakken. Hoe is daarna de aansluiting bij vervolgopleidingen?
René: ‘Als studenten hard werken, mogen ze bij ons gewoon verder met de stof van de generieke vakken. Dat motiveert zo dat ze soms echt snel door de stof gaan. Ik denk dat over vier jaar de Pit-stop-studenten in veel gevallen kunnen instromen in het tweede jaar van een opleiding. Soms gebeurt dat nu al: een studente van vorig jaar had tijdens Pitstop rekenen en Nederlands al op het hoogste niveau afgerond, dus zij gaat nu de opleiding voor onderwijsassistente in 2,5 jaar doen, in plaats van in 3,5 jaar. Maar nog niet alle opleidingen zijn al zover. In dat geval starten studenten na Pitstop gewoon in het eerste jaar van de opleiding, en krijgen dan bijvoorbeeld in plaats van rekenen extra opdrachten. Tegen ouders en studenten zeggen we: “Hou er rekening mee dat je na Pitstop gewoon instroomt in het eerste jaar van je opleiding. Alles wat je inhaalt, is meegenomen”.
Hoe reageren ouders daarop? Het kost toch een extra jaar.
René: ‘We hebben nog geen ouder gehad die daar moeite mee had. Integendeel. Elke ouder zegt: “Geweldig! Laat ‘m maar lekker groeien, zich ontwikkelen en z’n richting bepalen, dan fluit-ie dadelijk door alles heen en heeft er z’n hele leven plezier van.” Ze zien tijdens Pitstop ook dat hun kind er sterker uit komt.
Dat zien wij hier ook voor onze ogen gebeuren. We hadden in het eerste jaar een student die op de middelbare school altijd spijbelde en problemen had, maar die door Pitstop echt z’n richting en z’n vervolgopleiding heeft gevonden. Hij vindt school nu leuk. Hij heeft nooit meer ruzie met zijn ouders, hij heeft een bijbaantje, een nieuwe vriendin… Hij is echt ‘aangegaan’. Nog een voorbeeld: we hadden een jongen in de Pitstop-groep die best moeite had met sociale vaardigheden, en zijn moeder vroeg me na een tijdje: “Wat heb je met mijn zoon gedaan? Hij begint te práten, over de opleiding en over wat-ie wil!” Dat soort verhalen, daar krijg je kippenvel van.’
Na dit jaar gaat Pitstop MBO een vaste richting worden op Gilde Opleidingen. Hoe gaat het verder en wat is jullie ambitie?
Daniëlle: ‘Uiteindelijk willen we met dit programma Nederland veroveren. Er zijn al veel scholen die belangstelling hebben. Als Remco Claassen ergens op een podium zijn verhaal heeft gedaan, stroomt meteen onze LinkedIn vol. Het gaat echt snel!’ René: ‘We willen om te beginnen in iedere provincie een of twee mbo’s vinden waar we Pitstop MBO kunnen opzetten, zodat studenten door heel Nederland dit tussenjaar kunnen doen. Er worden al gesprekken gevoerd om mensen op te gaan leiden in het gedachtengoed van Remco Claassen en IK-ologie. De docenten die Pitstop MBO mogen gaan geven, krijgen vervolgens een gedegen opleiding, deels van Remco en deels van ons, om de kwaliteit te waarborgen.’ Daniëlle: ‘Er is al een format voor hoe we het willen gaan inrichten. Als een school zegt: “We willen graag én we hebben docenten om op te leiden”, dan kan er vrij snel gestart worden.’ René: ‘Daarnaast is er belangstelling om een deel van het programma als keuzedeel op te nemen in het curriculum van het mbo, zodat ook studenten van andere opleidingen het kunnen volgen. Met een tal hbo- en vo-scholen scholen voeren we gesprekken om te kijken hoe we Pitstop zouden kunnen inpassen in die onderwijsvormen. Het vak IK-ologie betekent zoveel voor je persoonlijke ontwikkeling en voor hoe je levensdoelen gaat bereiken. We gunnen het iedere student in Nederland!’
1. Hang posters op ’We hebben twee vaste lokalen en in beide hangen posters en flip-overvellen met uitleg bij theorieën die we hebben behandeld. Dat doen we in steekwoorden, of in de vorm van een tekening. Zo kunnen we er direct naar verwijzen als die situatie zich voordoet die aansluit bij de theorie. We hebben hier bijvoorbeeld een tekening van een bruine broek hangen waar een verhaal bij hoort over dat je risico moet nemen. Op die manier vergeten ze de theorie nooit meer.’’ 2. ‘Eigenaarschap’ is meer dan een multomap met opdrachten 3. Investeer in een gevoel van veiligheid in de groep 4. Investeer in de relatie 4. LOB hoort bij elk vak ‘In de praktijk is het voor docenten in het vo vaak lastig om voldoende tijd voor LOB te vinden. In het vierde jaar ben je vooral met de examens bezig. Er zijn al zoveel dingen die docenten moeten doen en LOB is dan nog een vak erbij en wordt dan in een uurtje even gedaan. Een oplossing is om LOB een onderdeel te laten zijn van alle vakken: solliciteren moet bij Nederlands, netwerken bij de stage, en een stukje werkexploratie bij de praktijkvakken. Of maak een taakverdeling samen met het mbo. Focus in het vmbo dan op de kwaliteiten- en motievenreflectie, zodat leerlingen een gedegen keuze voor een vervolgopleiding te maken, en ga op het mbo vooral aan de slag met netwerken, werkex-ploratie en loopbaansturing. |
‘Ik geef al ruim 25 jaar training aan hoofdzakelijk hoogopgeleide professionals in het bedrijfsleven en ze vragen mij steevast “Waarom heb ik deze stof niet twintig jaar geleden gehad?!” Vandaar mijn passie om het beste wat de managementgoeroes te bieden hebben ook toegankelijk te maken bin-nen het onderwijs. Dat begon tien jaar geleden met een droom en is nu werkelijkheid geworden met de Pitstop MBO!’ Remco Claassen |
M-Jaar Pitstop is niet het enige tussenjaarprogramma voor leerlingen die hun vmbo-diploma hebben be-haald. Aan ROC TOP in Amsterdam kunnen studenten zich inschrijven voor M-jaar en sinds kort ook voor het H-jaar. Lees het praktijkvoorbeeld over het H-jaar!’ |
Tekst Anne Wesseling
Fotografie Hetty van Oijen
Het H-jaar
Tussenjaar voor havisten op weg naar het mbo
Het H-jaar is bedoeld voor leerlingen die in 4 of 5 havo zitten en deze opleiding niet kunnen of willen afmaken. De havo is voor sommige leerlingen nou eenmaal te breed en te algemeen en voor deze leerlingen kan het H-jaar een prima alternatief zijn. Het H-jaar geeft leerlingen de mogelijkheid om in kleine klassen een oriënterend programma te volgen op het mbo en behalen tijdens dit jaar tegelijkertijd een startkwalificatie. Tussentijdse instroom gedurende een schooljaar vanuit de havo is mogelijk. Omdat wordt gewerkt aan het opdoen van positieve ervaringen en het ontwikkelen van een goed zelfbeeld is een van de doelstellingen van het programma ook het terugdringen van VSV. leerlingen kunnen na het H-jaar nog alle kanten op: verder leren, werken of een combinatie daarvan.
Het H-jaar kan ook een optie zijn voor vwo’ers die na klas 4 uitstromen.
Het H-jaar en M-Jaar is niet het enige tussenjaarprogramma voor leerlingen die hun vmbo-diploma hebben behaald. Aan Gilde Opleidingen kunnen studenten zich inschrijven voor Pitstop mbo. Ga naar het praktijkvoorbeeld Pitstop mbo.
Studenten inzetten op school
Landelijk platform om examenleerlingen te ondersteunen en visie op een duurzame aanpak van het lerarentekort
Studenteninzetopschool.nl is een landelijk platform van initiatieven waarbij studenten uit het hoger onderwijs worden ingezet om leerlingen (van de eindexamenklassen) in het voortgezet onderwijs te ondersteunen. Het platform (not-for-profit ) bundelt de krachten en wil de negatieve gevolgen van de coronacrisis minimaliseren door vo-leerlingen te helpen bij bijvoorbeeld de voorbereiding op hun examens en door docenten uit het vo een steuntje in de rug te geven.
De ondersteuning van leerlingen heeft meestal de vorm van één-op-één bijles die in principe zowel online als offline te organiseren is. Maar ook andere vormen van ondersteuning, zoals groepslessen, zijn bespreekbaar. De studenten geven aan in welke vakken ze ondersteuning kunnen geven. De school geeft aan welke leerlingen ondersteuning nodig hebben en waarin. Daarna wordt er gezocht naar een match.
De studenten krijgen een door een lerarenopleiding verzorgde cursus over de meest adequate begeleiding richting het eindexamen. Deze cursus wordt aangevuld met terugkombijeenkomsten en webinars om van elkaar te leren. Zo kan een kwalitatief hoogstaande begeleiding worden gegarandeerd. Voor de studenten is deze ondersteuning een leuke bijbaan met maatschappelijke impact. Voor sommige leerlingen is het misschien wel het verschil tussen zakken of slagen in 2021!
LOB en het PTA, er kan soms meer dan je denkt!
De schoolexamens en het bijbehorende Programma van Toetsting en Afsluiting bieden ruimte en mogelijkheden om schooleigen keuzes te realiseren, ook als het gaat om de plaats die LOB kan innemen binnen een PTA. Voor het vmbo is LOB onderdeel van het examen en dient het terug te komen in het PTA. Hoé dit precies gedaan wordt is een keuze van de school. Havo-vwo scholen kunnen ervoor kiezen om LOB in hun PTA op te nemen. Daarbij is er vaak meer mogelijk dan in eerste instantie gedacht wordt. Het voordeel van het opnemen van LOB in het PTA kan zijn dat leerlingen en hun ouders het als belangrijk onderdeel zien van het gehele curriculum en dat docenten zich bewust worden van de rol die LOB speelt binnen hun eigen vak. Op deze manier dragen zij mede-verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de loopbaancompetenties van hun leerlingen.
Het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen organiseerde eind van het vorig schooljaar een webinar rondom het PTA. Dit webinar werd gegeven door Hetty Mulder. Hetty Mulder, gaat in dit webinar in op wat moet, mag en kan in het PTA en vertelt over de aanpassingen van het PTA in de huidige coronasituatie. In dit webinar wordt extra aandacht besteed aan de mogelijkheden om loopbaanoriëntatie en begeleiding te verwerken in het PTA.
Havo van de toekomst
Trots op de havo!
Het havo-onderwijs staat onder druk. Havisten presteren stelselmatig onder de maat, zowel op de havo als later op het hbo. Het havo-onderwijs is toe aan groot onderhoud en dat wordt landelijk breed onderkend. In dit kader is in Twente en omstreken in 2018 een uniek traject gestart, waar 12 middelbare scholen en hogeschool Saxion samen werken onder de noemer ‘havo van de toekomst’.
- Download brochure 'Havo van de toekomst' (pdf)
- Ga naar website SLO voor curriculaire spinnenweb