Wegwijzer arbeidsmarktinformatie & LOB

Arbeidsmarktinformatie integreren binnen de LOB-cyclus

Deze informatie is voor onderwijsprofessionals in het vo, mbo, hbo en wo die arbeidsmarktinformatie willen integreren in de loopbaanontwikkeling van de jongeren. Arbeidsmarktinformatie is een van de onderdelen van LOB die jongeren ondersteunt bij het (leren) maken van een studie- en loopbaankeuze. Op deze pagina lees je wat arbeidsmarktinformatie inhoudt, waarom het belangrijk is, hoe het kan worden ingezet en wat dit vraagt van onderwijsprofessionals.

Arbeidsmarktinformatie schetst een beeld van de arbeidsmarkt. Het beschrijft enerzijds de situatie op de arbeidsmarkt voor sectoren, opleidingen en beroepen, in het verleden en het heden, en geeft een verwachting voor de toekomst. Het geeft aan waar mogelijkheden op werk toenemen of afnemen en wat de invloed hiervan is op opleidingen, beroepen en sectoren. Anderzijds gaat het om welke beroepen er bestaan, wat een beroep inhoudt en welke opleiding nodig is om een bepaald beroep uit te oefenen. Maar ook welke competenties je nodig hebt om een beroep uit te oefenen, wat het beroep lichamelijk of geestelijk van je vraagt, hoeveel je kunt verdienen, hoe een baan te vinden en welke arbeidsvoorwaarden bij een beroep of sector horen.

 

Arbeidsmarktinfo betrekken bij studiekeuze loont

Het kunnen opzoeken, interpreteren van en reflecteren op arbeidsmarktinformatie geeft jongeren extra input voor het maken van een studie- en loopbaankeuze. Jongeren maken loopbaankeuzes uitgaande van de eigen kwaliteiten en motieven. Door daarbij ook rekening te houden met kansen op de arbeidsmarkt, hebben jongeren meer kans op een baan met perspectief. Daarnaast kan het helpen om sectoren met een tekort aan personeel te voorzien van arbeidskrachten. Maar wat weten we uit onderzoek over het gebruik van arbeidsmarktinformatie bij het kiezen van een studie of beroep? Uit wetenschappelijke literatuur blijkt dat studenten niet altijd rationele keuzes voor een studierichting maken. Een onderzoek naar de studiekeuze van mbo’ers wijst uit dat de baankansen of het startsalaris een minder grote rol spelen dan interesse of capaciteiten; bijna 50% van de mbo‘ers neemt arbeidsmarktperspectieven mee in hun studiekeuze (Fouarge, 2017). Jongeren die het arbeidsmarktperspectief mee laten wegen, kiezen hierdoor soms voor een andere opleiding of beroep. Ze hebben over het algemeen een lagere kans op werkloosheid, een hoger startsalaris en minder spijt van hun opleiding (Meng, 2014). Belangrijke oorzaken voor switchen en spijt van de studiekeuze zijn onvoldoende intensieve en/of gerichte loopbaanbegeleiding en het gebruik van goede arbeidsmarktinformatie hierbij (Fouarge, 2016). Rekening houden met de arbeidsmarkt is dus belangrijk, maar niet eenvoudig. Bewustwording en kennis bij begeleiders over de vraag hoe jongeren arbeidsmarktinformatie systematisch en afgewogen in hun LOB proces kunnen gebruiken, is daarbij essentieel.

 

Verruim je horizon

Eén van de loopbaancompetenties die jongeren ontwikkelen bij het opdoen van ervaringen tijdens LOB-activiteiten is werkexploratie, en arbeidsmarktinformatie is daar een systematisch onderdeel van. Werkexploratie staat voor het onderzoeken van werk en werkzaamheden, bestaande en mogelijke toekomstige eisen en waarden in een toekomstig beroep. Jongeren ontwikkelen de competentie om werk(zaamheden) en een werkomgeving te zoeken/vinden die aansluit bij hun persoonlijke waarden en waarin hun kwaliteiten aansluiten bij de gevraagde competenties die in dat werk voorkomen. Bij werkexploratie wordt onderscheid gemaakt tussen het verbreden en/of verdiepen van het werkbeeld. Bij verbreden gaat het om ‘horizonverruiming’; kennis maken met beroepen waar jongeren weinig beeld van hebben. Bij verdiepen gaat het erom dat de jongeren een steeds duidelijker beeld krijgen van beroepen waar ze al kennis mee gemaakt hebben en waar ze interesse in hebben. Door jongeren zich op meerdere momenten te laten verdiepen in werk en hierop te reflecteren, wordt het zelfbeeld en het beeld van werk steeds duidelijker en leren jongeren in kleine stapjes een steeds scherper beeld te krijgen van werk dat bij hen past.

Zoeken én ervaren

De loopbaancompetentie werkexploratie wordt tijdens het opdoen van ervaringen ontwikkeld. Ervaren wordt op drie niveaus1 onderscheiden, zoals in bovenstaande afbeelding zichtbaar is. Namelijk; oriëntatie door informatie, ervaren op school en privé en ervaren in de beroepspraktijk. Denk bij oriëntatie door informatie aan gesprekken met een gastdocent, online zoeken naar arbeidsmarktinformatie of door een opdracht te maken in een lesbrief. Een voorbeeld van een opdracht zou kunnen zijn om de baankansen en salarissen voor drie opleidingen op te zoeken en deze te vergelijken. Jongeren kunnen ook informatie over de arbeidsmarkt verkrijgen wanneer zij ervaringen opdoen op school/privé of in de beroepspraktijk. Bijvoorbeeld van een werkgever tijdens stage of een bijbaan of van een docent tijdens de tech- niekles. Bij alle drie de niveaus is het belangrijk dat jongeren weten hoe ze arbeidsmarktinformatie vergaren en kunnen interpreteren. Na het verzamelen van arbeidsinformatie is het noodzakelijk dat, net als na elke LOB-activiteit, erop wordt gereflecteerd en er een (kleine) vervolgstap wordt gezet in hun loopbaanontwikkeling.

Expertisepunt LOB

Wie doet wat?

Loopbaanbegeleiding onderscheidt doorgaans twee taken: een eerstelijns rol, die vooral bestaat uit begeleidende taken, zoals bijvoorbeeld ingevuld worden door de docent, mentor, LOB’er, studieloopbaanbegeleider, enz. De tweedelijns rol bevat meer specialistische en coördinerende taken, zoals bijvoorbeeld worden vervuld door de decaan en de LOB-coördinator.


Wat is nu het onderscheid tussen de eerstelijns en tweedelijns rollen bij arbeidsmarktinformatie?

Bij de eerstelijns rol dient de onderwijsprofessional die de begeleidende taak vervult:

  • de jongeren te kunnen begeleiden met reflectieve vragen
  • enige kennis te hebben over validiteits- en betrouwbaarheidsvragen.
  • de jongeren te begeleiden bij het opzoeken en interpreteren van arbeidsmarktinformatie en het reflecteren op wat dit voor hun loopbaankeuze betekent.
  • enig inzicht te hebben in de arbeids- marktontwikkelingen vanuit het eigen vakgebied
  • jongeren met een specifieke arbeidsmarktvraag door kunnen sturen naar de specialist (eerstelijns begeleider)

 

Bij de tweedelijns rol dient de onderwijsprofessional die de specialistische taak vervult:
  • naast het stellen van reflectieve vragen, ook te beschikken over ruimere expertise om validiteits- en betrouwbaarheidsvragen over arbeidsmarktinformatie te kunnen beantwoorden
  • beschikken over arbeidsmarktdeskundigheid en in staat zijn om voorlichting over de arbeidsmarkt te geven, te helpen bij de verbreding en verdieping en de verbinding te leggen tussen enerzijds de kwaliteiten, interesses en motieven van de persoon en anderzijds passende arbeidsmarktmogelijkheden
  • zorg te  dragen voor de wijze waarop begeleiders in de eerste lijn omgaan met arbeidsmarktinformatie en voor het borgen van het gebruik van arbeidsmarktinformatie in het (LOB-)curriculum. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vragen als: welke arbeidsmarktinformatie is relevant op welk moment in het keuzeproces, hoe integreren begeleiders arbeidsmarktinformatie in het curriculum?

Bij beide rollen gaat het bijvoorbeeld om:

  • Validiteit- en betrouwbaarheidsvragen: Wat is de informatiebron en welke conclusie kun je hieraan verbinden, welk belang heeft een boodschapper, hoe specifiek is de informatie, zegt de informatie iets over het heden of over de toekomst? Realiseren we ons dat informatie over de toekomst meer valide is maar minder betrouwbaar en minder opleidingsspecifiek?
  • Reflectieve vragen: Welke betekenis geeft een jongere zelf aan arbeidsmarktinformatie. Zoekt een jongere baanzekerheid, een goed salaris of de wens om een huis te kopen? Of spelen andere drijfveren een belangrijke rol in het keuzeproces van de jongere?

De school bepaalt de invulling en taakverdeling van deze eerste- en tweedelijns rollen en hoe de benodigde competenties die hiervoor nodig zijn worden ingezet. In de praktijk komt het vaak voor dat de onderwijsprofessional met de specialistische taak ook de coördinerende taak vervult. 

Expertisepunt LOB

Wat vraagt het van de onderwijsprofessional?

Doordat ontwikkelingen snel gaan, diverse factoren van invloed zijn en ook onderling op elkaar inwerken (denk aan ontwikkelingen in de technologie, concurrentiepositie, politiek ingrijpen) is het kunnen duiden van de toekomstige arbeidsmarkt en arbeidsmarktkansen een complexe zaak en vergt het deskundigheid en nuancering. De benodigde competenties hiervoor dienen binnen de school belegd te worden, hetgeen tegelijkertijd vraagt om facilitering en professionalisering.

Voor een optimale inpassing van arbeidsmarktinformatie in het LOB-proces zijn de volgende competenties, naast de generieke gespreks- en coachingsvaardigheden, van belang:

  • Het inzicht geven in de wereld van werk / arbeidsmarkt
  • Praktijkervaring organiseren (netwerken, ervaren) o.a. door ervaren beroepsbeoefenaars uit te nodigen op school.
  • Kennis opbouwen van specifieke segmenten op de arbeidsmarkt. De relevantie en de waarde van arbeidsmarktinformatie bij het maken van studie-en loopbaankeuzes benadrukken (onderzoeken, waarderen)
  • Relevante instrumenten van arbeidsmarkt- informatie vinden (onderzoeken)
  • Onderscheid kunnen maken tussen prognoses (valide, maar minder betrouwbaar) en actuele informatie (betrouwbaar, maar minder valide) ‒ Arbeidsmarktinformatie selecteren die past bij de jongere (waarderen)
  • Arbeidsmarktinformatie delen met de jongere (vertalen)
  • Arbeidsmarktinformatie gebruiken in verschillende contexten (presenteren, toepassen)

Deze competenties hoeven niet bij één onderwijsprofessional te worden belegd, ze kunnen ook verdeeld worden.

Professionaliseringsaanbod

Voor professionalisering in arbeidsmarktinformatie bij de loopbaanbegeleiding van jongeren kan gebruik gemaakt worden van het volgende professionaliseringsaanbod: